1. Articles
  2. Ethieken van het stellen van vragen
  3. Verkeerde vraagstellingen/intenties

Verkeerde vraagstellingen/intenties

1646 2013/04/08 2024/04/26

In de tijd van de Profeet (vzmh) vroegen de metgezellen vele zaken. Op een gegeven moment trad de Profeet (vzmh) woedend uit zijn huis, en ging op de minbar zitten, en zei tegen de mensen: “Vraag mij en ik zal al jullie vragen beantwoorden.” Toen vroeg iemand: “Wie is mijn vader? Hij (vzmh) zei: “Hudhayfah.” Toen zei 3umar: “Bij Allah, wij zullen u nooit meer vragen.” Toen heeft iemand van de sahaabah de voeten van de Profeet (vzmh) gekust om zijn woede te bedaren. De Profeet (vzmh) ging naar buiten, omdat de mensen hem vele zaken vroegen die hen eigenlijk niet aangingen, en niet nodig noch belangrijk voor hen waren, en geen goedheid verschaffen voor hun wereldse en hiernamaals. Ze bleven maar vragen stellen, soms onbelangrijk, soms minder belangrijk, daarom heeft Allah ook Djibriel neergezonden om de mensen te leren juist over belangrijke zaken vragen te stellen. Na die gebeurtenis is er een tijdje geweest dat de profeet (vzmh) geen enkele vraag werd gesteld.

De metgezel die de vraag stelde wie zijn vader is, dacht dat iemand anders zijn vader was, in al-djaahiliyyah werd namelijk veel overspel gepleegd. De (vzmh) beantwoordde zijn vraag wie werkelijk zijn vader was, met de openbaring van Allah; dat heeft hem ook pijn gedaan. Nadat ze binnen de Islam kwamen, hebben zij berouw getoond: met het binnentreden van de Islam vergeeft Allah al het voorgaande.

Hiermee leren we dat onnodige en onnozele vragen, en vragen waarmee je niet dichter bij Allah komt, niet gesteld moeten worden en in sommige gevallen niet gesteld mogen worden. Waarom? Je vraagt om jouw doel te behalen. Welk doel? Om dichter bij Allah te komen. Om dat doel te behalen moet je jouw onwetendheid opheffen.

Een hele belangrijke zaak is dat je alleen vraagt naar hetgeen wat op dat moment nodig voor jou is. Een voorbeeld (dat veel wordt herhaald in deze tijd): iemand (die nog geen Arabisch kan lezen) komt naar me toe en dan vraagt hij: “Is deze geleerde werkelijk hoger in kennis dan deze?” Wat is dat voor een vraag? Wie heeft jou als rechter aangesteld, en wat geeft jou meer kennis als je weet dat deze geleerde meer kennis heeft; zul je bij Allah in het hiernamaals worden gevraagd: “Welke geleerde had meer kennis, anders kom je in het hellevuur terecht”? Dat is een voorbeeld van een belachelijke vraag, en ook een belachelijke intentie, want zo een persoon die stelt zo een vraag alleen maar uit begeerte en lust, alleen om te vragen, uit nieuwsgierigheid. Maar zal deze vraag jou leiden tot het goede? Nee. Dus dan hoor je zo een vraag ook niet te stellen.

Een ander voorbeeld van een vraag, een manier van vragen die ook onnodig is, is vragen over zaken die nog niet gebeurd zijn, en die alleen maar in de fantasie van een persoon spelen. De metgezellen, en de geleerden, zoals de vier grote geleerden aboe Haniefah, Maalik, Ahmad en Shafi’ie, en ook andere geleerden die in hun voetsporen zijn getreden, als hen een vraag werd gesteld, dan vroegen ze allereerst: is zo een gebeurtenis gebeurd, of niet? Als diegene antwoordde, “Nee, het is nog gebeurd”, zeiden ze tegen hem: “Vraag pas wanneer het gebeurd is.” Je kan niet over een zaak vragen en een geleerde belemmeren door hem achter een bepaalde zaak aan te laten gaan die niet gebeurd is en misschien zelfs nooit kan gebeuren. Dus vraag pas over een zaak, als die zaak gebeurd is. Dus niet dat je bijvoorbeeld in de les bent, en gaat fantaseren en ineens tot een fantasie komt: “O oké, dan ga ik daarover vragen.” Dan moet je eerst nadenken: mag ik zo een vraag stellen of niet. Als het niet gebeurd is, mag je het niet vragen. En dan mag je het ook niet in je hoofd halen om zo een onderwerp jou bezig te laten houden. Hou je alleen bezig met hetgeen jij nodig hebt, en hetgeen jou dichter bij Allah brengt, want zo een zaak verwijdert jou van jou werkelijke doel.

Nu volgt een extreem voorbeeld, echter verheldert het de boodschap. Een persoon zat in een zitting van kennis, waarin men het had over de wudoe’, en wanneer deze bedorven wordt, en wanneer deze opnieuw verricht moet worden,  en vroeg de geleerde: “Stel je eens voor dat een persoon in een haan verandert nadat hij de wudoe heeft gedaan, en de haan weer in een persoon verandert: heeft hij dan nog wudoe of niet?” Zo een persoon is niet bezig met zijn werkelijke doel. Hij werd uit de zitting verwijderd. Hij maakt de kennis belachelijk. Hij heeft niet als doel van zal het mij baten in het hiernamaals of niet. Hij was aan het fantaseren in zichzelf, en dacht: ik ga erover vragen. Niet alles wat in je hoofd komt moet je naar buiten brengen. Alleen vragen stellen als het jou dichter bij Allah brengt. Een andere soort van onjuiste vraagstelling is vragen over zaken waarmee je niks te maken hebt, zaken die jou niet aangaan.

De Profeet (vzmh) zegt dat één van de eigenschappen van de gelovige is dat hij hetgeen laat wat hem niet aangaat. Een voorbeeld: een aantal zusters onder elkaar zijn aan het praten en ineens vraagt een zuster aan een andere zuster: “Hoe noemt jou man, jou als hij jou wil verwennen?” Wat gaat jou aan hoe zij door haar man wordt genoemd; zal het jou meer kennis geven, zal het jou dichter bij Allah brengen? Of: “Hoe kleed je je bij jouw man?” Of bijvoorbeeld: er is een bepaalde stichting, en die stichting heeft een bestuur, en er komt iemand van buiten het bestuur, en buiten de stichting, terwijl hij met zijn vriend die van de stichting is, op straat loopt, en tegen die vriend zegt: “Wat zijn jullie inkomsten, en waar gaan jullie uitgaven naar toe?” Wat gaat jou dat aan? Of hij vraagt: “Wat hebben jullie vorige week in de vergadering besproken? Hij vraagt gewoon om te praten, en onderwerpen te vinden om daarover te spreken. Dat zijn zaken die zo een persoon niet aangaan. Dat zijn manieren van vragen stellen die niet juist zijn.

Een manier van vragen stellen die ook niet juist is, is het stellen van een vraag waarbij je een ander kwetst of schendt in zijn eer. Ik zat een keer in een zitting van kennis, en een persoon had een vraag gesteld over al-wudoe’. De week erop was er weer een andere zitting, en er kwam iemand anders en die stak zijn hand op, en zei: “Ik wil een vraag stellen. Ik ken een persoon, hij zit soms in een zitting van kennis, en heeft weleens over het onderwerp van wudoe’ gevraagd, en hij heeft dat en dat gedaan.” Hij wil hem zogenaamd bedekken, maar heeft hem voor schut gezet. Op zo een wijze, waarbij je zijn naam vertelt, of bepaalde details die anderen ook over hem weten, waarbij ze kunnen herkennen dat die persoon het is, kwets je een persoon en schend je hem in zijn eer, want je maakt vrij en je onthult hetgeen Allah bedekt heeft. De Profeet salla(vzmh) heeft gezegd: “Al wie een moslim bedekt, Allah bedekt hem op de dag des oordelen.” Dat betekent natuurlijk zijn zondes. Een andere vraagstelling is een vraag over een zonde; hoe je gedetailleerd een zonde kan begaan. Het feit dat je weet dat het een zonde is, is genoeg. Vraag dan niet gedetailleerd hoe je naar die zonde gaat en hoe die zonde plaatsvindt en op welke manier zo een zonde het beste verricht kan worden, enz. Dat is ook een foute vraagstelling.

Bovendien mag je een vraag niet stellen om jou gelijk te behalen bij jouw broeder of zuster of medestudent. Stel je voor je hebt een discussie gehad met een zuster of medestudent, en ieder beweert gelijk te hebben, en je gaat het vragen met de intentie dat jij gelijkt krijgt, of als jij gelijk krijgt, dat je jouw gelijk gaat bewijzen, en niet zodat jij tot de waarheid komt of zodat jou medestudent of zuster tot de waarheid komt. Dat heeft meer met de intentie te maken waarmee je die vraag stelt, dan met de vraag op zich. Dus je stelt de vraag, en dan krijg je gelijk, en zeg je: “Zie je wel, ik heb gelijk”. Dat is niet de juiste intentie.

Ook hoor je een vraag niet te stellen om een ander voor schut te zetten, en je stelt ook niet een vraag met de intentie om jouw kennis te laten blijken bij jou medestudenten. Dus je stelt een vraag die zeer gedetailleerd ingaat op een onderwerp met de intentie zodat je je medestudent of luisteraars laat zien hoe ver jouw kennis reikt en hoe diepgaand jij in een onderwerp vragen kan stellen. En dan gaat het niet om de vraag op zich, want je kunt een vraag stellen die gedetailleerd is, en een hoog niveau van kennis met zich meeneemt, waarbij je niet die intentie hebt. Dat is een intentie die getuigt van het feit dat jij geen ikhlaas hebt bij het stellen van vragen.

Een andere zaak is om in discussie te gaan, puur en alleen om onderling of met de leraar of een geleerde een discussie te voeren. Puur en alleen om die persoon of de omringenden meer te laten praten en discussiëren daarover, en om te kijken hoe ver de kennis van die persoon reikt, en of om aan diegene of de omringenden te bewijzen dat zij geen kennis hebben. Dat zijn ook intenties die niet getuigen van ikhlaas in jouw hart.

Ook een intentie die niet goed is om vragen mee te stellen is dat je vraagt om te vragen. Sommige mensen hebben de drift om te vragen, ze willen niks met de antwoorden, maar ze hebben de lust om te vragen. Ze stellen vraag na vraag, en als je kijkt of ze de antwoorden praktiseren, dan komt daar niks van in. Je moet weten dat je vraagt om te weten en om de kennis om te zetten in daden. Dat betekent niet dat wanneer je een bepaalde zaak niet wilt praktiseren, dat je daarover niet gaat vragen, en denkt “het kan zijn dat die zaak verplicht is binnen de Islam, ik ga er niet over vragen, zodat ik niet te horen krijg dat die zaak verplicht is, zodat ik het alsnog hoor te doen”. Dat is een vorm van weigering van gehoorzaamheid aan Allah.

Echter hoor je niet zomaar te vragen om te willen vragen, sommige mensen hebben nou eenmaal die drift. Dat moet je proberen tegen te houden voor jezelf, want je vraagt over een zaak met het doel iets te weten, en die kennis om te zetten in daden.

Previous article Next article

Articles in the same category

Steun de Profeet Mohammed websiteIt's a beautiful day