Search
Het fossielenarchief: Geen teken van tussenvormen
Het duidelijkste bewijs, dat het door de evolutietheorie gesuggereerde scenario niet heeft plaats gevonden is het fossielenarchief..
Volgens de evolutietheorie stamt elke levende soort van een voorganger af. Een voorafgegane levende soort veranderde in de loop der tijd in iets anders, en alle soorten zijn op die manier ontstaan. Volgens de theorie gaat de overgang geleidelijk, gedurende miljoenen jaren.
Als dit het geval was geweest dan zouden er tallozen tussensoorten moeten hebben bestaan en tijdens deze lange overgangsperiode geleefd hebben.
Bijvoorbeeld, er zouden in het verleden wat halfvis-half reptielen geleefd moeten hebben die een aantal kenmerken van de reptielen gehad moesten hebben naast de kenmerken van vissen die ze al hadden. Of er hadden reptielvogels bestaan moeten hebben die bij de kenmerken van de reptielen die ze al hadden nog kenmerken van vogels kregen. Want dit zou een overgangsfase zijn, het zouden verminkte, onvolledige, kreupelen levende wezens zijn. Evolutionisten verwijzen naar deze denkbeeldige schepselen, waarvan zij geloven dat die in het verleden geleefd moeten hebben, als de ‘tussenvormen’.
Als dit soort dieren echt geleefd zouden hebben dan zouden er miljoenen zo niet miljarden van hen moeten zijn, in verschillende aantallen en soorten. En wat nog belangrijker is, de overblijfselen van deze vreemde soorten zouden in het fossielenarchief aanwezig moeten zijn. In ‘Het ontstaan der soorten’ legt Darwin uit: “Als mijn theorie waar is, zouden talloze tussenvormen die de naasten van de soorten van verschillende groepen met elkaar verbonden, beslist moeten hebben bestaan… Daarom kan het bewijs van hun vroegere bestaan, alleen in de overblijfselen van de fossielen gevonden worden.