Search
De vierde voorwaarde: onderwerping en volgzaamheid (al-inqiyaad)
De vierde voorwaarde van de shahaadah is onderwerping en volgzaamheid, oftewel al-inqiyaad. Dit duidt op de feitelijke lichamelijke bekrachtiging van de shahaadah door middel van onze daden. In feite is dit een van de voornaamste betekenissen van het woord Islaam: “de overgave aan de Wil en Bevelen van Allah.” Dit is wat Allah de Verhevene in de Qor-aan opdraagt (Nederlandstalige interpretatie): “En keer berouwvol tot jullie Heer en onderwerp jullie aan Hem…” [Soerat az-Zoemar (39), aayah 54] 6 Jezus (vrede zij met hem) zou gezegd hebben: “Onderwerp je dus aan God (= Islaam) en weersta de duivel (die oproept tot dwaling)…” (Jakobus 4:7.) Jezus (vrede zij met hem) riep dus ook op tot Islaam.
Allah de Verhevene prijst degenen die zich overgeven met hun daden aan Zijn bevel. Allah de Almachtige zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En wie is beter in de religie dan degene die zich volledig overgeeft aan Allah, terwijl hij een weldoener is…” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 125.]
In feite heeft Allah, de Enige Ware God, het duidelijk een voorwaarde van geloof gemaakt dat men zich onderwerpt aan Zijn bevel en die van Zijn boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Maar nee, bij jouw Heer, zij geloven niet totdat zij jou (O Moh’ammed) laten oordelen over alle onenigheden tussen hen en vervolgens geen weerstand in zichzelf ondervinden tegen wat jij oordeelde, en zij onderwerpen zich met volledige overgave 7.” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah65] 7 Waar geloof is niet louter een lippendienst, maar gaat gepaard met volledige overgave aan de oordelen van de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) – d.w.z. zijn Soennah (zie het artikel Het volgen van Allahs boodschapper is een verplichting). Uitgeverij Momtazah heeft een zeer interessant en belangrijk boek uitgegeven, namelijk Het Belang en de Autoriteit van de Soennah, geschreven door Jamaal al-Din M. Zarabozo. We adviseren iedereen om dit boek aan te schaffen en goed te bestuderen.
Het is betreurenswaardig dat er vele beweringen worden gedaan dat er geen relatie bestaat tussen geloof en daden. Het is zelfs mogelijk dat men een moslim hoort zeggen over iemand anders: “Dat is de beste moslim die ik ooit ontmoet heb.” Toch verricht die ene persoon nauwelijks een daad van de Islaam of wat dan ook. Dit onjuiste begrip van het geloof heeft zich – helaas – verspreid door de hele moslimwereld.
Waarlijk, onze shahaadah of geloofsgetuigenis dient toegepast te worden met onze harten, tongen en ledematen. In onze harten dienen we liefde voor Allah de Verhevene te hebben, Hem te vrezen en te vertrouwen in Hem. Met onze tongen dienen we o.a. de shahaadah uit te spreken. En met onze daden dienen we die zaken ten uitvoer te brengen die de geloofsgetuigenis van ons verlangt. Eenieder die beweert een moslim te zijn zonder handelingen te verrichten, begrijpt de Islaam niet. Zijn getuigenis kan tegen hem gebruikt worden omdat zijn geloofsgetuigenis geen oprechte of correcte geloofsgetuigenis is.
Dit betekent niet dat een ware moslim nooit een zonde begaat. Waarlijk, ware moslims begaan ook zonden. Maar zolang zij erkennen dat het niet correct is wat zij hebben gedaan en dat het strijdig is met hun verplichting van overgave aan Allah de Alziende en Alhorende, dan hebben zij hun getuigenis of shahaadah niet vernietigd of in gevaar gebracht. Maar vergeet niet, zij zijn nog steeds zondaars.
Maar wat is dan het minimale aan handelingen dat van een moslim gevraagd wordt opdat er nog gezegd kan worden dat hij het geloof nog bezit en niet verlaten heeft? Er zijn geleerden die zeggen dat het verlaten van de dagelijkse vijf verplichte gebeden koefr (ongeloof) is. Eenieder die niet, tenminste, de dagelijkse vijf gebeden verricht, heeft de grens van het acceptabele overschreden wat betreft het tekortschieten in handelingen. En Allah weet het best.