Search
Ih’saan – de kern van de Islaam
Aanbid Allah alsof je Hem ziet, en als je Hem niet ziet, (weet) dan dat Hij jou wel ziet.
Geschreven door Ibn al-Qayyim al-Djawziyyah.
Madaaridjoe s-Saalikien is een boek over ih’saan, wat betekent dat iemand zijn overgave en aanbidding – ‘oboediyyah – perfectioneert. Ih’saan is het ultieme doel van een gelovige. Ih’saan (het perfectioneren of verfraaien van aanbidding en onderwerping) is beschreven door de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) in de welbekende h’adieth van Djibriel (Gabriël – vrede zij met hem) als de kern en de essentie van de Islaam (Nederlandstalige interpretatie): “Ih’saan is het aanbidden van Allah alsof je Hem ziet, en als je Hem niet ziet, (weet) dan dat Hij jou wel ziet.” Ih’saan van een dergelijk niveau, was de praktijk van alle vrome voorgangers (as-selef as-saalih’) en het hoogste ideaal van alle moslims.
In het grootste gedeelte van de islamitische geschiedenis werden deze innerlijke wetenschappen beschouwd als een gebied van het soefisme. Latere islamitische geleerden, met name degenen die zich op het innerlijke en intieme aspect van aanbidding en liefde concentreerden, hebben de verschillende aspecten van ‘oboediyyah vaak met elkaar verbonden in de vorm van een reis naar Allah de Verhevene: een dienaar is een saalik (reiziger of strever), die van de ene maqaam (stadium) naar de andere reist, in zijn reis naar Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij).
Aangezien vele bekende misverstanden de ware betekenis en essentie van soefisme (#1) omhullen, is enig commentaar op dit onderwerp noodzakelijk. Het ware soefisme (tasawwof) is datgene wat ondergeschikt is aan de sharie’ah (islamitische wetgeving) en wat geen afzonderlijke methodologie op zichzelf verzint buiten de Islaam om. Met name vanaf de derde eeuw begonnen invloeden van vreemde religies en filosofieën de islamitische wereld in zo een mate tegen te werken dat dergelijke essentiële aspecten als aanbidding en spiritualiteit beladen werden van duidelijke onislamitische elementen. Deze invloeden deden afgedwaalde vormen van soefisme ontstaan, zoals het “filosofische soefisme” dat verviel in theologische afwijkingen en dat niets te maken had met rechtschapenheid. Of het “populaire soefisme” dat ondergedompeld was in talloze innovaties (bid’a) met betrekking tot de religie. (Zie het artikel Het verbod op innovaties.)
<<< (#1) Soefisme is de benaming voor verschillende mystieke stromingen in de Islaam (niet te verwarren met de moderne soefibeweging). De naam ‘soefisme’ is afgeleid van het Arabische woord soef (wol), in verband met de eenvoudige wollen pijen die de eerste mystici (soefi’s) droegen. Door persoonlijke vroomheid, meditatie, ascese en het veelvuldig gedenken van Allah (dzikr), proberen zij een diepere godsdienstige beleving en “eenwording met God” (en de daarmee gepaard gaande extase) te bereiken. De Islaam laat weinig ruimte voor mystieke beschouwing, maar naarmate de Islaam zich uitbreidde naar oost en west, nam de invloed van de Indische en christelijke mystiek op bepaalde moslimgroepen steeds meer toe. Mystiek is een term die duidt op een aantal uiteenlopende verschijnselen op religieus gebied met betrekking tot de opheffing van het onderscheid tussen God en mens of tussen een als goddelijk verstane wereld en de mens. De eerste soefi’s volgden de pure Islaam volgens de Qor-aan en de Soennah volgens het begrip van de selef, maar naarmate de tijd verstreek, week deze stroming steeds meer af van de zuivere Islaam.>>>
Historisch gezien hadden veel geleerden bezwaar op het verzinnen van een nieuwe term als “soefisme” betreffende zo een fundamentele kwestie in de Islaam als aanbidding. Sommige andere geleerden hebben geaccepteerd om deze term te gebruiken mits het volledig ondergeschikt is aan de sharie’ah en in feite niets anders is dan de wetenschap van ih’saan.
Vanwege de complexe geschiedenis van soefisme en de tegengestelde beweringen hierover en in de eerste plaats, om het profetische advies op te volgen, is het veel gewenster om de term ih’saan te gebruiken als het gaat om innerlijke spiritualiteit en aanbidding.
Objectief gezien is het echter belangrijk om te realiseren dat verdedigers van het ware shar’i soefisme, zoals imaam al-Ghazaalie (overleden in 505 H.), de oemmah enorm van dienst zijn geweest door de geest nieuwe kracht te geven en de ware essentie van de Islaam weer onder de aandacht te brengen. Aan de andere kant zijn er later veel corruptie en innovaties via de weg van soefisme de religie binnengeslopen; daarom is het noodzakelijk om extra voorzichtig te zijn en elk extreem en ondoordacht oordeel te mijden.
De auteur van het boek in kwestie, Ibnoel Qayyim (691-751 H.), speelde een cruciale rol op het gebied van “innerlijke wetenschappen” bij het herstellen van de gematigdheid en de middenweg waar de Islaam door gekarakteriseerd wordt.
Imaam Ibnoe l-Qayyim wordt gezien als een van de meest bekende, diepzinnige, productieve en rechtschapen geleerden van de Islaam. Ook wordt hij gezien als de meest briljante en meest invloedrijke student van Shaykhoe l-Islaam Ibn Taymiyyah (zie het artikel Ibn Taymiyyah), die de oemmah een grote dienst verleende door zich in het licht van de authentieke leerstellingen van de Qor-aan en de Soennah op de innerlijke aspecten van aanbidding en liefde voor Allah de Verhevene te concentreren. Van zijn verschillende werken over spiritualiteit en innerlijke wetenschappen is Madaaridjoe s-Saalikien, dat een commentaar is op sheikh Ismaa’iel al-Hawarie’s boek Manaaziloe s-Saa-irien, het meest prachtige. Madaaridjoe s-Saalikien is veel leesbaarder, voorzichtiger en authentieker dan het originele boek van sheikh al-Hawarie. Het is compleet voorzien van bewijs en onderbouwing uit de Qor-aan en de Soennah, wat het boek al eeuwenlang tot een tijdloze schat heeft gemaakt: een beroemde klassieke handleiding voor de innerlijke wetenschappen van de Islaam voor degenen die het pad naar Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) wensen te bewandelen met de hulp van authentieke leiding van Allah alleen.
Madaaridjoe s-Saalikien (rangen/treden van de strevers/reizigers) bestaat oorspronkelijk uit drie boekdelen en is essentieel een uitleg van soerat al-Faatih’ah (het hoofdstuk ‘de Opening’), de eerste en belangrijkste soerah van het Boek van Allah de Verhevene; door de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) benoemt als Oemmoe l-Kitaab (Moeder van het Boek).
<<<De term oemm (let. “moeder”) heeft vaak de idiomatische gevoelswaarde van “oorsprong” of “bron” (asl), en soms van “basis” of “kern”.>>>
Vanwege zijn eigenlijke aard bevat al-Faatih’ah alle aspecten van de dien (religie – manier van leven). Madaaridj betekent letterlijk ‘rangen’ of ‘treden’ (van een trap) en verwijst naar de rangen of stappen van de dienaar in zijn of haar reis naar Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) door het realiseren van de belofte die gemaakt wordt in al-Faatih’ah (Nederlandstalige interpretatie): “U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp.” [Soerat al-Faatih’ah (1), aayah 5.]
Rangen, stadia en toestanden: denkbeelden en terminologie
Mensen hebben de rangen van ‘oboediyyah (dienaarschap, onderworpenheid) op talloze manieren gekenmerkt. Het hart van een dienaar is als een reiziger die van de ene naar de andere stap reist op zijn reis naar Allah de Verhevene.
Het bereiken van elke rang (voorbeelden van sommige rangen zijn ontwaking, liefde, geduld, dankbaarheid etc…) begint met het opvangen van een glimp van diens deugd, net als een bliksemschicht. Als deze glimp neerdaalt op een reiziger/strever en hij/zij deze aangrijpt, wordt het een toestand/staat (h’aal). Wanneer deze staat goed gevestigd is in de strever en permanent deel van hem/haar uitmaakt, geldt dat als voorwaarde voor een stadium (maqaam). Elke rang is in de eerste fase dus een glimp, een staat in zijn tussenliggende fase, en wordt een stadium in zijn uiteindelijke fase. Een staat/toestand (h’aal) is de consequentie van kennis (‘ilm) en het kan niet puur zijn tenzij de veroorzakende kennis puur is. Een staat (h’aal) is niet enkel kennis: het is eerder de voorwaarde van het hart die de strever naar zijn stadium (maqaam) oproept, net zoals de geurigheid van een tuin die uitnodigt naar de plaats van oorsprong, namelijk de tuin.
Er bestaat een verschil tussen het eerst kennen van een deugd en het werkelijk te ervaren en te praktiseren. Iemand kan kennis hebben over iets zonder het te ervaren. Bijvoorbeeld de kennis over liefde, gezondheid, dankbaarheid en veiligheid is anders dan het werkelijk bereiken en ervaren van deze toestanden. Wanneer iemand in feite geheel overmand is door een staat/toestand, kan zijn staat zijn kennis van het zich bevinden in die staat compleet vervangen. Iemand kan bijvoorbeeld vanuit een kennisperspectief kennis hebben over vrees, maar als iemand dan echt overmand wordt door een intense angst, kan iemand vergeten dat hij zich in vrees bevindt. Als de strever deze staat bereikt, brengt hij de standvastigheid van dat stadium (maqaam) tot stand.
Wanneer een stadium (maqaam) bereikt is kan deze ook weer verloren gaan. (Een strever moet zich constant inspannen – djihaad verrichten – om de vruchten te dragen die bij een bepaald stadium zijn opgeraapt, anders verliest hij of zij het stadium. Zie het artikel Jihad in de Islam.)
Sommige stadia zijn een combinatie van één of meerdere stadia. Het stadium van berouw (tawbah) is bijvoorbeeld een combinatie van de stadia van vrees en zelfveroordeling (moh’aasabah) en het kan niet worden bereikt als het niet eerst deze twee stadia tot stand heeft gebracht. (Zie de artikelen De boetedoening voor zonden is berouw en Berouw tonen… en weer zondigen.) Vertrouwen (tawakkol) is een combinatie van de stadia van goede hoop (tafwied), het zoeken van hulp en tevredenheid (ar-ridhaa) en kan niet worden bereikt zonder al deze drie. Dit betekent dat een dienaar moet leren om goede hoop op Allah de Almachtige te hebben, alleen Zijn Hulp te zoeken en om tevreden te zijn met de voorbeschikking (het lot – al-qadr) van Allah, het goede en het slechte ervan: alleen dan zal hij het stadium van vertrouwen bereiken. (Zie Geloof in het lot.) (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
Het stadium van hoop (op de Genade – Rah’mah – van Allah) wordt eveneens pas bereikt als de vruchten van vrees (voor de bestraffing van Allah) zijn opgeraapt en intentie (iraadah, intentie en bereidwilligheid om te handelen). Het stadium van vrees (taqwaa – vroomheid) is ook weer een combinatie van hoop en intentie. Het stadium van inaabah (zich in berouw naar Allah keren) kan alleen bereikt worden na het bereiken van de stadia van liefde en vrees. (Zie het artikel De liefde van Allah.) Het stadium van ascetisme (zoehd) komt na verlangen (raghbah) naar waar hij beweert van te houden en dat is de Tevredenheid van Allah en vrees (rahbah) voor wat hij beweert te haten en dat is de Ontevredenheid van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij).
Liefde is eveneens een verzameling van kennis over Allah, vrees, hoop en intentie. Alleen wanneer deze vier zich in het hart bevinden kan het een claim op liefde maken. (Zie de artikelen Hoe ziet God er uit? – Allaahoe Akbar – De Schone Namen van Allah.)
Het stadium van vrees is een consequentie van kennis over Allah de Verhevene en Zijn recht over ons, zoals Allah Ta’aalaa zegt (Nederlandstalige interpretatie): “…Waarlijk, het zijn slechts Zijn dienaren met kennis die Allah vrezen…” [Soerat Faatir (35) aayah 28.]
En Zijn profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Ik ben degene onder jullie met de meeste kennis over Allah en het meest intens onder jullie in het vrezen van Hem.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)
Het stadium van schaamte (h’ayaa-e) komt voort uit kennis over Allah en zelftoezicht (moraaqabah). (Zie het artikel H’ayaa-e, verlegenheid schaamte…) Het stadium van verbondenheid (oens) is een combinatie van liefde voor Allah en nabijheid tot Allah. Het stadium van waarheidsgetrouwheid (sidhq) is een combinatie van oprechtheid (ikhlaas) en vastberadenheid (‘azm).
Het stadium van gerustheid (toma-enienah) is een combinatie van berouw, vertrouwen, tevredenheid en onderwerping. Degene die dit laatstgenoemde stadia bereikt, bereikt vrede en gerustheid; en degene die een van deze mist, mist in een gelijkwaardige mate gerustheid.
Ten slotte is het stadium van dankbaarheid (shoekr) voorzeker het voornaamste stadium dat een combinatie van alle stadia van het geloof is. Het is het beste en meest hoge stadium; het is beter dan tevredenheid. Bovendien houdt dankbaarheid ook geduld (sabr) in, maar dat geldt niet omgekeerd. Dankbaarheid bestaat uit vertrouwen, berouw, liefde, nederigheid, hoop en al het andere. Daarom is er gezegd dat imaan (geloof) voor de helft uit dankbaarheid en voor de helft uit geduld bestaat en aangezien geduld deel uitmaakt van dankbaarheid, is imaan niets anders dan dankbaarheid. (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
De mensen van dankbaarheid zijn de meest gekwalificeerde en geringste onder de mensen. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “…En weinigen van Mijn dienaren zijn dankbaar.” [Soerat Saba-e (34) aayah 13.]
De strevers/reizigers kunnen in twee hoofdcategorieën worden onderverdeeld betreffende elk stadium: de rechtschapenen/vromen (abraar) en de nabijen (moqarraboen). De rechtschapenen/vromen bevinden zich in de lagere rang, terwijl de nabijen zich in een hogere bevinden. De mate van variaties in elk van deze rangen is ook enorm en niemand behalve Allah kan het omvatten.
Er is veel discussie onder de mensen over wat beter is, een toestand (h’aal) of kennis (‘ilm). Er zijn strevers/reizigers op het pad van kennis, terwijl anderen zich op het pad van h’aal of belevenis bevinden. Aangezien vele mensen op hun favoriete pad zijn doorgeslagen en de andere hebben gekleineerd, is de waarheid dat deze beide paden elkaar nodig hebben. Als een strever van h’aal of spirituele ondervindingen verstoken is van kennis, verliest hij zijn pad: eveneens is een strever naar kennis die verstoken is van spirituele ondervindingen, gebrekkig, net als iemand die verdwaald is in de middelen en vergeetachtig is met betrekking tot het doel.
Ten slotte zou men niet uit het oog moeten verliezen dat de kwestie van deze rangen willekeurig is, enkel voor pedagogische doeleinden. Voorzeker, zodra een dienaar de Islaam binnentreedt, treedt hij elk van deze rangen binnen. Elke verplichting en elke verantwoordelijkheid kent waarlijk zijn eigen toestanden en stadia die men moet vervullen om die verplichting te kunnen vervullen. Voor sommige mensen kan de hoogste toestand of stadium in feite direct aan het begin van hun reis naar Allah de Verhevene worden bereikt. Een beginneling kan bijvoorbeeld een oprechte staat van liefde, tevredenheid, verbondenheid en gerustheid ondervinden die zelfs een rijpe strever niet heeft bereikt.
Een rijpe strever/reiziger kan in een grotere behoefte zijn aan berouw, inzicht en zelfevaluatie dan een beginner. [Er bestaat met andere woorden geen strikte en vaste hiërarchie en geen enkele strever kan beweren beter te zijn dan anderen, enkel omdat hij langer in tijdsduur bezig is. Zulke zaken zijn enkel in de Handen van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij). Alle spirituele prestaties kunnen enkel door Allah worden geëvalueerd en niemand kan ooit beweren een absolute staat van rechtschapenheid of zuiverheid te hebben bereikt.]
Neem bijvoorbeeld berouw (tawbah), wat wordt beschouwd als een van de eerste stadia, het behoort voorzeker ook tot het allerlaatste doel van de meest vooruitstrevende strever, het is het meest ultieme verlangen van de meest nabije vrienden van Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke).
We moeten ons ook realiseren dat de reis van de strever naar Allah de Meest Barmhartige nooit eindigt zolang hij leeft. Niemand kan Allah bereiken en voelen dat zijn reis er nu op zit. Nogal tegenovergesteld is dat des te meer een strever te weten komt over de Eigenschappen van Allah en hij Zijn Grootsheid en Perfectie beleeft, des te sterker wordt zijn drang om dichterbij te komen.
Dit is precies de reden waarom de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) de beste van de schepping was betreffende zijn inspanningen voor Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) en in het vervullen van zijn verplichtingen en rituelen van aanbidding. Hierom, ook al worden alle daden van de djinn en de mensen bij elkaar verzameld, blijft men alsnog een nederige strever op het pad van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij).
Moge Allah ons standvastig maken op onze reis naar Hem.
(Klik op onderstaande afbeelding om het vergroot weer te geven. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)